Poirterslaan 26
5611 LB Eindhoven


T: 040 - 2155 240
F: 040 - 2155 249

Dossiers arbeidsrechtelijke kwesties

Scholingsplicht en studiekostenbeding

Scholingsplicht en studiekostenbeding

Per 1 juli 2015 is sedert de inwerkintreding van de Wet werk en zekerheid (Wwz) artikel 7:611a BW van toepassing. De werkgever heeft een scholingsplicht. Met ingang van 1 augustus 2022 wordt artikel 7:611a BW uitgebreid tot vijf leden (dus 7:611a lid 1 t/m 5 BW). Een van de aanpassingen is dat in bepaalde gevallen scholing kosteloos moet worden aangeboden en als arbeidstijd heeft te gelden. Daarnaast mogen studiekosten niet in alle gevallen op de werknemer worden verhaald (studiekostenbeding).

Huidige scholingsplicht

In artikel 7:611a BW is bepaald dat de werkgever de werknemer in staat moet stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie en, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden verlangd, voor het voortzetten van de arbeidsovereenkomst indien de functie van de werknemer komt te vervallen of hij niet langer in staat is deze te vervullen. Scholing is nodig indien:

  1. dit noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie (denk aan een BIG-registratie, PO-punten, het onderhouden van vliegvaardigheden, etc.) of;
  2. ter voorkoming van werkloosheid - in het geval de werknemer zijn functie niet kan uitoefenen. Hierbij valt te denken aan de herplaatsingsplicht van de werkgever bij reorganisatieontslag of (bij)scholing in het geval werknemer disfunctioneert.

Arbeidsvoorwaardenrichtlijn

Zoals gezegd, met ingang van 1 augustus 2022 wordt artikel 7:611a BW uitgebreid tot vijf leden (dus 7:611a lid 1 t/m 5 BW). Het tweede lid van artikel 7:611a BW is een aanvulling op het eerste lid (lees: het oude artikel 7:611a BW). Immers, slechts indien op grond van cao of bij wet vastgestelde beroepen scholing verplicht is, is deze kosteloos en heeft scholingstijd te gelden als arbeidstijd. Tevens valt uit de richtlijn af te leiden dat beroepsopleidingen zoals opgenomen in de bijlage “Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen” niet aan te merken zijn als verplichte opleidingen (zoals bijvoorbeeld voor die van beëdigd tolk, arts of fysiotherapeut, etc.).

Het vierde lid van artikel 7:611a BW bepaalt voorts dat kosten van scholing niet kunnen worden verhaald op de werknemer.

Checklist

1. Is sprake van scholing als bedoeld in artikel 7:611 lid 1 BW (dus noodzakelijk of ter voorkoming van werkloosheid)? Zo ja;

2. Geldt voor de werkgever een scholingsplicht (op grond van cao of de wet)? Zo ja;

3. Staat het beroep van werknemer niet in de bijlage “Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen”? Zo ja;

Conclusie: Scholing is kosteloos

Gevolgen

Aangezien er geen overgangsrecht is - anders dan dat de wetswijziging ingaat per 1 augustus 2022 - kan het zijn dat in het geval scholing voldoet aan genoemde voorwaarden (dus 3x ja) maar op grond van een studiekostenbeding de kosten ervan (deels) moeten worden terugbetaald, dat beding nietig is. Er hoeft dan geen terugbetaling van studiekosten plaats te vinden.

In de maand april informeren wij u wekelijks over de nieuwe bepalingen. De derde (en laatste) nieuwsupdate gaat over het verbieden van een verbod op nevenwerkzaamheden en verschijnt vrijdag 29 april a.s.